Bodemmonolieten (1960-1970)

Lakfilm van een haarpodzol ontwikkeld in Tertiair zand in Zuid-Limburg. Het tektonische patroon in het zilverzand wordt zichtbaar gemaakt door de ingespoelde zwarte humus.

Rubriek: onderzoek
Door: Toine Jongmans

Vanaf het moment dat de mens bodems in het veld ging bestuderen, bestond sterke behoefte om bodemprofielen zo natuurgetrouw mogelijk vast te leggen. Eind 19de eeuw ontwierp Rispoloshenski een ijzeren bak met scherpe randen, die verticaal in het bodemprofiel werd gedrukt en daarna uitgegraven. Het was de basismethode voor het maken van een bodem monoliet. Later zijn hieraan veel aanvullingen en veranderingen toegevoegd maar voor het maken van een klei monolieten bleef dit basisprincipe hetzelfde. Het maken van monolieten heeft in de jaren ’60-’70 een hoge vlucht genomen omdat ze zeer bruikbaar bleken voor onderzoek en onderwijs.

Een bodemmonoliet is een groot (30 x 120 cm), meestal verticaal, ongestoord monster van een bodemprofiel (Grieks: monos = alleen). De monoliet wordt in het veld gemaakt en is een weergave van het oorspronkelijke bodemprofiel. Er worden ruwweg gesproken twee methoden gebruikt afhankelijk van de textuur van de bodem. In beide gevallen wordt een profielkuil gegraven, meestal tot een diepte van 120 cm. Eén profielwand wordt zo vlak mogelijk gemaakt met een schraapmes met twee handvaten dat scherp en buigzaam is. In kleigronden wordt een dikke monoliet gemaakt (10 cm), in zandgronden meestal een dunne, lakfilm genaamd (0,5-1 cm).

Demonstratie van lakfilms tijdens een voorlichtingsdag van de Wageningen Universiteit.

Klei: Een houten, uitneembare bak wordt met een mes in de vlakgemaakte wand gesneden. Als de bak gevuld is wordt deze nadat handelingen zijn verricht om verstoring te verkomen, uit de profielwand gehaald. Het deksel wordt er op geschroefd en het geheel is klaar voor transport. Na droging van de plak grond in de bak wordt het zichtbare oppervlak ervan meerdere malen ingesmeerd met lijm. Hierop wordt een stuk jute geplakt en na droging plakt men hierop een stuk spaanplaat. Het geheel wordt omgedraaid en vervolgens gaat men met mesjes en boren de kleibodem bewerken, een langdurig werk wat grote vaardigheid vereist. De kunst is om de natuurlijke structuurelementen van de kleibodem te prepareren met daarin het bewortelingspatroon en het poriënstelsel.

Een overstoven haarpodzolgrond is begoten met bizonkit.

Zand: Op de vlakgemaakte profielwand wordt m.b.v. een kan een impregneermiddel (bijv. Bisonkit) gegoten. Na een dag droging snijdt men de lakfilm tot een rechthoek m.b.v. een plaat board. De plaat wordt tegen de lakfilm gedrukt en voorzichtig begint men de lakfilm los te trekken, kantelt hem geleidelijk en wanneer deze los is van de profielwand tilt men de lakfilm uit de profielkuil. Vervolgens wordt deze gelijmd op een stuk spaanplaat.

Bodemmonolieten en lakfilms worden gebruikt voor bodemonderzoek, in het onderwijs en als kunstobject. Details kunnen zowel macro- als microscopisch bestudeerd worden, kwantificaties van verschijnselen kunnen worden verricht en verschillende bodemprofielen kunnen met elkaar vergeleken worden zonder daar verre reizen voor te hoeven maken. In bodemkundig onderwijs worden ze gebruikt om bodems zo natuurgetrouw te demonstreren gedurende colleges, terwijl tijdens practica er diverse oefeningen, zoals horizontbenoeming en bodemclassificatie, op uitgevoerd kunnen worden. Zo kunnen studenten in de practicumzaal bodems uit verschillende delen van de wereld bestuderen en met elkaar vergelijken.

Voorts is er bij velen belangstelling om mooi gekleurde lakfilms of die met bijzondere geologisch/bodemkundige vormgeving als decoratie aan de wand te hangen (foto rechtsboven, (met dank aan F. van Oort INRA, Versailles, France).

In Nederland is de techniek vooral ontwikkeld bij Alterra, Wageningen Universiteit en het ISRIC. Deze instituten hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het verbeteren van de technieken zodat kwaliteitsmonolieten en lakfilms werden verkregen. Een omvangrijke internationale collectie is aanwezig in het Wereldbodemmuseum van het ISRIC in Wageningen.

 

Monoliet van een lössafzetting in Zuid-Limburg. Hierin heeft zich een radebrikgrond ontwikkeld.

Meer dan 70 referenties over het conserveren van bodemprofielen staan in het artikel:

Voort, van der, W.J.M. 1971. Literatuur over het conserveren van bodemprofielen. Boor en Spade 17: 198-201.

 
 
 
 
 
 
Lakfilm als decoratie: hematiet concentraties in Tertiair kwartszand (Frankrijk).