D.J. Hissink (1874-1956)
Dr. D.J. (David Jacobus) Hissink heeft baanbrekend onderzoek verricht naar de fysische en chemische eigenschappen van Nederlandse bodems, vooral die van de nieuwe polders. Ook was hij nauw betrokken bij de oprichting van de Internationale Bodemkundige Vereniging (ISSS) in 1924 en de heroprichting na de tweede wereldoorlog. Dr. Hissink was ISSS Secretaris Generaal van 1924 tot 1950.
David Hissink werd in 1874 in Kampen geboren. Na het doorlopen van de HBS en het gymnasium begint hij in 1893 aan een scheikunde studie aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam (nu UvA). In 1899 promoveert hij aan dezelfde universiteit op een proefschrift getiteld ‘Mengkristallen van natriumnitraat en kaliumnitraat en van natriumnitraat en zilvernitraat’. Na een korte tijd van leraarschap aan de HBS in Den Helder wordt hij scheikundige bij de plantentuin in Buitenzorg (Bogor) in Indonesië, waarna hij nog een aantal jaren werkt in Deli (Sumatra).
Daarna keert hij terug naar Nederland en wordt in 1903 chemicus op het Rijkslandbouwproefstation te Goes, en een jaar later directeur. Van 1907 tot 1915 was hij in een zelfde functie in Wageningen, daarna in Groningen tot 1939. In 1915 vindt er een reorganisatie van de proefstations plaats, waarbij elk station een bepaald onderzoeksgebied krijgt toebedeeld. Aan het Groningse proefstation wordt algemeen bodemkundig onderzoek toegekend. In 1926 wordt deze afdeling omgezet in een zelfstandig Bodemkundig Instituut met Hissink als directeur, later verandert dit in het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid (IB).
Tot voor 1916 heeft Hissink zich met tal van onderwerpen beziggehouden maar de publicaties die hem internationale naam bezorgen dateren uit het tijdvak 1916-1926. Zijn bodemkundige onderzoek richtte zich op het effect van zout op de bodemdoorlaatbaarheid, structuurverval door natrium en de kwantificering van uitwisselbare bases en basenverzadiging in Nederlandse gronden. Ook deed hij veel onderzoek in de nieuwe polders en dan vooral de rijping en ontzouting alsmede granulair onderzoek.
Er waren in 1910 grote plannen om de bodemkunde op de kaart te zetten en Hissink nam deel aan het tweede Internationale agro-geologische congres in Stockholm. Door de eerste wereldoorlog kwam er weinig van terecht, maar het was Hissink die in het sterk verdeelde Europa van 1921 oude banden aanhaalde. Dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van de International Bodemkundige Vereniging (ISSS, nu IUSS) in Rome in 1924.
Tot voor 1916 heeft Hissink zich met tal van onderwerpen beziggehouden maar de publicaties die hem internationale naam bezorgen dateren uit het tijdvak 1916-1926. Zijn bodemkundige onderzoek richtte zich op het effect van zout op de bodemdoorlaatbaarheid, structuurverval door natrium en de kwantificering van uitwisselbare bases en basenverzadiging in Nederlandse gronden. Ook deed hij veel onderzoek in de nieuwe polders en dan vooral de rijping en ontzouting alsmede granulair onderzoek.
Er waren in 1910 grote plannen om de bodemkunde op de kaart te zetten en Hissink nam deel aan het tweede Internationale agro-geologische congres in Stockholm. Door de eerste wereldoorlog kwam er weinig van terecht, maar het was Hissink die in het sterk verdeelde Europa van 1921 oude banden aanhaalde. Dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van de International Bodemkundige Vereniging (ISSS, nu IUSS) in Rome in 1924.
Daar werd hij ook tot Secretaris Generaal benoemd – een functie die hij behield tot het Internationale Bodemkundige Congres in Amsterdam in 1950, waarna het werd overgenomen door prof. dr. ir. F.A. van Baren. Hissink was een groot netwerker en twee ochtenden per week besteedde hij aan de ISSS waarbij een Franse assistent hem hielp bij de Franse correspondentie en een Engelse assistent bij de Engelse; de Duitse correspondentie kon hij zelf af. De grote groei van de ISSS voor de tweede wereldoorlog was het resultaat van al zijn inspanningen.
Op 17 januari 1956 overleed hij op 81-jarige leeftijd in Huize Avondlicht te Haren.