ITC en de luchtfoto interpretatie (1950)
Rubriek: onderzoek
Door: Klaas Jan Beek
Op 11 juli 1950 werd de Stichtingsakte van het International Training Center for Aerial Survey (het ITC) gepasseerd op gezag van de Nederlandse Ministeries van Onderwijs en Landbouw. Het doel van het ITC was om op luchtfoto’s gebaseerde moderne cartografische methoden in te zetten ten dienste van de socio-economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Het initiatief tot het stichten van het ITC werd genomen door W. Schermerhorn, voormalig minister president en eerste directeur van het ITC. Hij zette het ITC op de kaart als toonaangevend centrum voor geodesie en photogrammetrie. C.H. Edelman, hoogleraar bodemkunde aan de toenmalige Landbouwuniversiteit in Wageningen, steunde zijn initiatief door het introduceren van de luchtfoto interpretatie bij de bodemkartering, geologische studies, de geomorfologie en de bosbouw.
Uitgangspunt voor de bodemkartering was de fysiografische landschapsbenadering van prof. Edelman waarbij landschapskenmerken werden gerelateerd aan bodemeigenschappen. In eerste instantie werd gebruik gemaakt van panchromatische zwart-wit luchtfoto’s. Dr. P. Buringh werd benoemd als eerste bodemkundige op het ITC en hij introduceerde een systematische benadering voor het gebruik van luchtfoto interpretatie voor bodemkartering en land classificatie. Op verzoek van UNESCO werd in 1965 het ITC-UNESCO Centre for Integrated Surveys gesticht. Dr. A.P.A. Vink gebruikte luchtfoto’s bij het verbeteren van de samenwerking tussen de biofysische en sociale wetenschappen. Dr. I.S. Zonneveld ontwikkelde de landschapsecologie waarbinnen door bodemkundigen, geografen en biologen effectief werd samengewerkt en dr. J.Bennema en dr. K.J. Beek waren instrumenteel bij het introduceren van een systeemanalyse voor landevaluatie. Sinds 1990 heeft prof. A. Zinck ondermeer aandacht geschonken aan bodemdegradatie, duurzaam landgebruik en erosie.
De ITC staf is door de jaren heen nauw betrokken geweest bij het testen en toepassen van nieuwe technieken rond de aardobservatie die beschikbaar kwamen na de lancering van satellieten, zoals de SPOT, de SHUTTLE en ERS- radar en bij de ontwikkeling van Geografische Informatie Systemen. In de jaren ‘80 werd begonnen met de ontwikkeling van eigen software (USEMAP, ILWIS) voor onderwijs- en praktijktoepassing in de tropen. Deze relatief goedkope en gemakkelijk toepasbare software is met succes geïntroduceerd op de ITC zusterinstituten in Azië, Afrika en Latijns Amerika (IIRS in Dehra Dun, India; ECURSPAM in Wuhan, China; RECTAS in Ile-Ife, Nigeria; IGAC in Bogota, Colombia; UMSS in Cochabamba, Bolivia. Daarbij is ook aandacht besteed aan het actueel houden van bodeminformatie in samenwerking met het ISRIC in Wageningen. De meer kwantitatieve en proces-georienteerde focus van onderwijs en onderzoek riep vragen op rond de betrouwbaarheid van de bodemgegevens en de variatie in ruimte en tijd. Digitale terreinmodellen, gebruik van Global Positioning Systems (GPS) en toepassing van geostatistiek zijn inmiddels standaard onderdelen bij onderzoek en onderwijs op het ITC.
Sinds haar oprichting heeft het ITC ongeveer 2900 MSc diploma’s toegekend en (vanaf 1990) 160 PhD’s – deze in samenwerking met de Universiteiten van Utrecht, Delft, Wageningen en Gent. Studenten waren afkomstig uit meer dan 170 landen. Het ITC staat nu aan de vooravond van een grote verandering. In 2010 zal het ophouden te bestaan als onafhankelijk Instituut en wordt het een faculteit van de Universiteit Twente.