J.G. de Geus (1908-2003)
Rubriek: personen
Door: Alfred Hartemink
Jan Gijsbert de Geus was een van de eerste bodemkundigen die in Wageningen afstudeerde. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de vergaring van bodemvruchtbaarheidskennis en bemestingsadviezen – eerst in Indonesië maar later in vele landen in de tropen.
De Geus was geboren op een boerderij in Bruchem (thans gemeente Zaltbommel) in de Bommelerwaard. Hij begon zijn studie in Wageningen in 1928 volgde vakken bij prof. J. van Baren en na diens vroegtijdig overlijden bij prof. C.H. Edelman. De Geus studeerde in 1936 af in de studierichting Tropische Plantenteelt (TLI). In 1937 vond hij werk bij de Staatsmijnen en werd geheel overeenkomstig zijn wens naar Nederlands Indië gestuurd waar hij verantwoordelijk werd voor bemestingsadviezen aan plantage eigenaren (planters).
Hij ontwikkelde een grote interesse in bodem-plant relaties en de ontwikkeling van de plantagelandbouw op Java. Gedurende die tijd schreef hij vele artikelen voor het tijdschrift De Bergcultures over zeer uiteenopende onderwerpen. Op advies van prof. Edelman schreef hij een boekje over de bergcultuurgronden van Java en dat boekje werd gebruikt bij bodemkundige cursussen aan jonge planters. Het richtte zich in het bijzonder op de relatie tussen plantage gewassen, zoals cacao, rubber, en kunstmest. In de jaren dertig werd er zeer weinig kunstmest gebruikt door de economische crisis, de lage beschikbaarheid en een gebrek aan kennis over de effecten van kunstmest op de gewasproductie. Het was de Geus zijn taak om te zorgen dat er meer kunstmest werd gebruikt. Zoals hij later in zijn leven eens zei: ‘…ik voelde me ergens tussen een planter en een bodemkundige in die tijd.’
Na de oorlog en een korte periode in Nederland keerde hij terug naar Indonesië. Er was veel veranderd en de Geus werd nu ook verantwoordelijk voor de commerciële activiteiten. ‘Het was niet wat ik wilde’, zei hij in 1999 ‘maar ik heb er wel het een en ander van geleerd.’ Toen de politieke situatie in Indonesië veranderde keerde de Geus naar Nederland terug en kwam op het hoofdkantoor in Den Haag terecht. Van daaruit heeft hij vele jaren gewerkt en de meeste tropische landen bezocht. Hij was voor meer dan de helft de tijd op pad en bezocht alle belangrijke landbouwkundige onderzoeksstations ter wereld. Zijn hoofdtaak was het bevorderen van het gebruik van kunstmest en hij had de nuttige combinatie van een praktische wetenschapper en de geest van een Hollandse koopman. Hij verzamelde bovendien een grote hoeveelheid informatie over tropische gewassen en bodems. Die informatie gebruikte hij voor het schrijven van het standaardboek Fertilizer Guide for the Tropics and Subtropics.
De Guide beslaat 774 pagina’s met gedetailleerde informatie over bemestingsbehoeftes van bijna alle tropische gewassen met meer dan 5000 referenties. De eerste editie van het boek was af bij zijn pensionering in 1967 en een tweede uitgebreidere versie verscheen in 1972. Er is geen enkel boek met zoveel informatie over tropische gewassen en hun bemesting. Na zijn pensionering kwam de Geus regelmatig in Wageningen en Amsterdam om bijeenkomsten bij te wonen. Hij had een encyclopedisch geheugen en leverde een belangrijke bijdrage aan de bodembibliografie van Indonesië. Wekelijks was hij in de bibliotheek van het KIT te vinden waar hij zich op de hoogte hield van allerlei ontwikkelingen. Hij stierf op 95-jarige leeftijd; met zijn heengaan verloor Wageningen een van zijn vroegst afgestudeerden en tevens een van zijn eerste bodemkundigen.